Missie & Visie Praktijkonderwijs DaCapo College
Missie
Na het doorlopen van het praktijkonderwijs kunnen leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig en volwaardig participeren in de maatschappij. Ze zijn in staat zelfstandig te werken, te wonen, hun vrije tijd zinvol te besteden en burger te zijn. Om dit te kunnen, moeten leerlingen een aantal algemene competenties ontwikkelen en daarnaast een aantal specifieke competenties, gerelateerd aan het beroep dat bij hen past. Het Praktijkonderwijs gaat daarbij uit van de individuele mogelijkheden en talenten van leerlingen.
Visie
Het praktijkonderwijs DaCapo College biedt een aantrekkelijke, uitdagende leeromgeving met structuur en duidelijkheid over dat wat de school van de leerling verwacht. De leeromgeving prikkelt leerlingen tot nadenken over ‘ wat wil ik ’, tot oriëntatie op hun toekomstige loopbaan. De school biedt leerlingen een plezierige leeromgeving zodat zij in alle rust kunnen leren en (samen)werken. De cultuur in de school verbindt en kenmerkt zich door een sfeer van wederzijds respect en vertrouwen. Deze beide waarden vormen het cement van de schoolorganisatie.
Zowel schoolleiding als leraren leveren via hun voorbeeldgedrag een belangrijke bijdrage aan de ethische en morele vorming van leerlingen.
Er zijn heldere afspraken over omgangsvormen. De omgang met elkaar is open en eerlijk; de stelregel is ‘afspraak is afspraak’ en ‘spreek elkaar aan als dit niet het geval is’. Leraren en leerlingen zijn positief naar elkaar betrokken. Leraren zijn sensitief en kennen de leefwereld van hun leerlingen. Zij voeden het zelfvertrouwen van de leerlingen. Ze zijn erop uit leerlingen in beweging te brengen om zo hun natuurlijke (latente) begaafdheid te ontdekken. Zij treden op bij gedrag dat gevoelens van veiligheid in de weg staat. De cultuur binnen de school nodigt uit tot groei, tot professionalisering en continu leren van alle betrokkenen.
Missie & Visie Eerste Opvang Anderstaligen
Missie
Wij bieden onderwijs aan asielzoekersleerlingen en niet-asielzoekersleerlingen; leerlingen die om een of andere reden niet het Nederlands als moedertaal hebben en het Nederlands nog niet voldoende beheersen om naar het regulier onderwijs te gaan.
Ons onderwijs houdt zich bezig met begeleiding en toerusting van leerlingen om een volwaardige plaats in de samenleving in te kunnen nemen. Voor asielzoekersleerlingen is die toekomstige rol ongewis, het is de vraag of er een toekomstige rol in onze samenleving is en zo ja, hoe die er dan uit ziet. Verwachtingen en (on)mogelijkheden van asielzoekersleerlingen beïnvloeden sterk de mate waarin leerlingen bereid en enthousiast zijn het onderwijs te volgen. Het is een uitdaging voor scholen om een onderwijsprogramma uit te voeren met een sterk gedifferentieerde groep nieuwkomers in het onderwijs, waarvan beginsituatie, motivatie en ambities en competenties zo sterk verschilt.
Visie
Voor een school met eerste-opvangonderwijs vormt, voor de invulling van het onderwijs, de jongere het uitgangspunt. Zijn behoeftes, capaciteiten, interesses en het door de jongere gevoelde en gedragen perspectief zijn voor het onderwijs richtinggevend. Het perspectief waarmee de jongere naar Nederland komt, is over het algemeen een toekomst in Nederland. In het merendeel van de gevallen zal het perspectief dat door de Nederlandse staat wordt voorgeschoteld, sterk afwijken van het perspectief waarmee de jongere hier gekomen is. De jongere kan op een aantal manieren op het voor hem nieuwe perspectief reageren:
– het nieuwe perspectief accepteren en zich richten op terugkeer;
– het nieuwe perspectief negeren en zich niet richten op terugkeer maar op doormigratie;
– het nieuwe perspectief afwijzen en zich richten op een illegaal verblijf in Nederland.
Een jongere die net in Nederland gearriveerd is, heeft rust en ruimte nodig om zijn houding ten opzichte van dit perspectief te bepalen. De keuze van de jongere bepaalt zijn behoeftes en interesses. Wij dienen ons hierop te richten. In alles dient de school een voor de jongere veilige plek te zijn waar de jongere zichzelf kan zijn, zich kan richten op zijn eigen leervragen en contacten aan kan gaan zonder dat deze contacten gericht hoeven te zijn op ‘zijn’ toekomst.
Een school met eerste-opvangonderwijs maakt geen deel uit van de asielprocedure waarin een asielzoekers leerling zich bevindt. Het onderwijsaanbod van de school kan echter wel door de procedure beïnvloed worden. Deze beïnvloeding geldt echter slechts voor de onderwijskeuzes die de jongere maakt. Een school kan pas school zijn als er sprake is van een autonome pedagogische verantwoordelijkheid. Mensen zijn nieuwsgierig en leergierig, van jongs af aan, uit op sociale binding, kennis en vaardigheden. Cognitieve doelen staan niet los van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Zonder emotionele en sociale vaardigheden hebben cognitieve vaardigheden weinig waarde. Bij verstoring ervan kan het leerproces belemmerd worden of zelfs geheel vastlopen. De school heeft als onderwijsinstelling een verantwoordelijkheid in de vervulling van een aantal psychologische basisbehoeften:
Relatie
De vervulling van deze behoefte vereist een veilige omgeving waar leerlingen erkenning ervaren om wie ze zijn. Wederzijds vertrouwen heeft tijd nodig en kan enkel ontstaan als de school autonoom is en leerlingen relaties aan kunnen gaan met onderwijsgevenden en medeleerlingen.
Autonomie
De jongere moet zelf keuzes ten aanzien van zijn toekomst maken, ook al worden de keuzes gekleurd door loyaliteit naar onder andere familie. De huidige opvang kan de autonomie beperken. Onderwijs kan, hoewel in beperkte mate, tegenwicht bieden door de leerling als persoon te benaderen die er toe doet.
Competentie
Het vervullen van de behoefte aan competentie betekent dat de jongere ervaart handelingsbekwaam en succesvol te zijn. Waardering van anderen helpt om competenties te versterken en succeservaringen op te doen. Dit ben ik en dit kan ik. Dit is wat we met ons onderwijs aan Eerste Opvang Anderstaligen willen bereiken.
Horizon 2025
Lees ook de visie van LVO Horizon 2025 – onderwijs vanuit waarderend perspectief